Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezra 2:3-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

3. de zonen van Paros: tweeduizend honderd tweeënzeventig;

4. de zonen van Sefatja: driehonderd tweeënzeventig;

5. de zonen van Arach: zevenhonderd vijfenzeventig;

6. de zonen van Pachat-Moab, en wel de zonen van Jesua (en) Joab: tweeduizend achthonderd twaalf;

7. de zonen van Elam: duizend tweehonderd vierenvijftig;

8. de zonen van Zattu: negenhonderd vijfenveertig;

9. de zonen van Zakkai: zevenhonderd zestig;

10. de zonen van Bani: zeshonderd tweeënveertig;

11. de zonen van Bebai: zeshonderd drieëntwintig;

Lees verder hoofdstuk Ezra 2