Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezra 2:11-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. de zonen van Bebai: zeshonderd drieëntwintig;

12. de zonen van Azgad: duizend tweehonderd tweeëntwintig;

13. de zonen van Adonikam: zeshonderd zesenzestig;

14. de zonen van Bigwai: tweeduizend zesenvijftig;

15. de zonen van Adin: vierhonderd vierenvijftig;

16. de zonen van Ater, en wel Jechizkia: achtennegentig;

17. de zonen van Besai: driehonderd drieëntwintig;

18. de zonen van Jora: honderd twaalf;

19. de zonen van Chasum: tweehonderd drieëntwintig;

20. de zonen van Gibbar: vijfennegentig;

21. de zonen van Betlehem: honderd drieëntwintig;

22. de mannen van Netofa: zesenvijftig;

23. de mannen van Anatot: honderd achtentwintig;

Lees verder hoofdstuk Ezra 2