Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezra 1:5-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. Toen maakten de familiehoofden van Juda en Benjamin, ook de priesters en de Levieten, zich gereed, allen wier geest God had gewekt om op te trekken teneinde het huis van de Here, die in Jeruzalem woont, te bouwen.

6. En allen die rondom hen woonden, hielpen hen met zilveren voorwerpen, met goud, have en vee, en met kostbaarheden, behalve alles wat men vrijwillig gaf.

7. Ook liet koning Kores het gerei van het huis des Heren, dat Nebukadnessar uit Jeruzalem had weggevoerd en in de tempels van zijn goden had geplaatst, te voorschijn brengen.

8. Kores, de koning van Perzië, liet het te voorschijn brengen onder toezicht van Mitredat, de schatmeester, en deze telde het uit voor Sesbassar, de vorst van Juda.

9. Dit was hun aantal: dertig gouden schalen, duizend zilveren schalen, negenentwintig messen,

Lees verder hoofdstuk Ezra 1