Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 48:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Dit nu zijn de namen der stammen. Van het noordelijke einde, langs de weg van Chetlon, totdat men komt te Hamat en Chasar-Enon, terwijl het gebied van Damascus noordwaarts ligt, ter zijde van Hamat, van de oostzijde tot de zee: Dan één deel;

2. naast het gebied van Dan van de oostzijde tot de westzijde: Aser één deel;

3. naast het gebied van Aser van de oostzijde tot de westzijde: Naftali één deel;

4. naast het gebied van Naftali van de oostzijde tot de westzijde: Manasse één deel;

5. naast het gebied van Manasse van de oostzijde tot de westzijde: Efraïm één deel;

6. naast het gebied van Efraïm van de oostzijde tot de westzijde: Ruben één deel;

7. naast het gebied van Ruben van de oostzijde tot de westzijde: Juda één deel;

8. en naast het gebied van Juda, van de oostzijde tot de westzijde, moet de heffing liggen, die gij zult geven: vijfentwintigduizend (el) breed en de lengte als een der delen van de oostzijde tot de westzijde, en het heiligdom zal in het midden daarvan zijn.

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 48