Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 41:17-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. de ruimte boven de ingang tot aan het binnenste vertrek toe, en buiten aan de gehele muur, geheel rondom, van binnen en van buiten.

18. Er waren cherubs en palmen aangebracht, telkens een palm tussen twee cherubs, en iedere cherub had twee aangezichten:

19. het aangezicht van een mens naar de palm aan de ene kant en het aangezicht van een leeuw naar de palm aan de andere kant. Die waren aan alle kanten aan het gehele huis aangebracht.

20. Van de grond tot boven de ingang waren de cherubs en de palmen aangebracht, en wel aan de muur van de tempel.

21. De tempel had viervoudige deurposten. En de voorkant van het heilige had hetzelfde voorkomen.

22. Het altaar was van hout, drie el hoog en zijn lengte was twee el; en de hoeken daarvan, het voetstuk en de wanden waren van hout. En hij zeide tot mij: Dit is de tafel die voor het aangezicht des Heren staat.

23. De tempel had evenals het heilige twee deuren.

24. De deuren hadden twee deurvleugels, twee draaiende deurvleugels, twee deurvleugels aan de ene deur en twee aan de andere.

25. Ook hierop, op de deuren van de tempel, waren cherubs en palmen aangebracht, zoals op de muren aangebracht waren. En er was een houten afdak van buiten vóór de voorhal.

26. En vensters van latwerk en palmen bevonden zich aan weerszijden aan de zijkanten van de voorhal, aan de zijvertrekken van het huis en aan de afdaken.

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 41