Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 40:14-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. Zo deed hij ook met de pilaren, zestig el, en bij de pilaren bevond zich de voorhof geheel rondom de poort.

15. En van de voorkant der poort, van de ingang af tot aan de voorkant van de voorhal der binnenste poort: vijftig el.

16. En er waren gesloten vensters van latwerk aan de kamers en aan haar muurvlakken, binnenwaarts gericht, in de poort aan alle zijden; zo ook aan de voorhallen; en vensters waren aan alle zijden binnenwaarts gericht, en aan de muurvlakken waren palmen.

17. Toen bracht hij mij naar de buitenste voorhof en zie, daar waren vertrekken, en een plaveisel was er gemaakt, heel de voorhof rond; dertig vertrekken bevonden zich op het plaveisel.

18. Het plaveisel nu lag aan de zijkant der poorten overeenkomend met de lengte der poorten, het benedenste plaveisel.

19. Daarna mat hij de afstand van de voorkant der benedenste poort tot de voorkant van de binnenste voorhof aan de buitenzijde: honderd el, aan de oostzijde en aan de noordzijde.

20. Ook van de poort, die naar het noorden gericht was, aan de buitenste voorhof, mat hij de lengte en de breedte.

21. Haar kamers, drie aan weerszijden, haar muurvlakken en haar voorhal hadden dezelfde afmeting als de eerste poort, vijftig el lang en vijfentwintig el breed.

22. Ook haar vensters en haar voorhal en haar palmen hadden dezelfde afmeting als bij de poort, die naar het oosten gericht was; langs zeven treden steeg men naar haar op en dan lag de voorhal daarvóór.

23. Ook was er een poort aan de binnenste voorhof tegenover de poort naar het noorden, evenals naar het oosten; hij mat van poort tot poort: honderd el.

24. Toen voerde hij mij naar het zuiden, en zie, daar was een poort, die naar het zuiden gericht was. Hij mat haar muurvlakken en haar voorhal: dezelfde afmetingen.

25. Zij had, evenals haar voorhal, vensters aan alle zijden, gelijk aan de vorige vensters; vijftig el was de lengte en vijfentwintig el de breedte;

26. zeven treden voerden tot haar op; de voorhal lag dan daarvóór, en zij had palmen aan weerszijden aan haar muurvlakken.

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 40