Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 37:15-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. Het woord des Heren kwam tot mij:

16. Gij mensenkind, neem een stuk hout en schrijf daarop: voor Juda en de Israëlieten die daarbij behoren; neem dan een ander stuk hout en schrijf daarop: voor Jozef – het stuk hout van Efraïm – en het gehele huis Israëls dat daarbij behoort;

17. voeg ze dan aan elkander tot één stuk hout, zodat zij in uw hand tot één worden.

18. Wanneer nu uw volksgenoten u vragen: Wilt gij ons niet meedelen, wat gij daarmee bedoelt?

19. zeg dan tot hen: Zo zegt de Here Here: zie, Ik neem het stuk hout van Jozef – dat aan Efraïm toebehoort – en van de stammen Israëls die daarbij behoren, en Ik voeg het bij het stuk van Juda en maak ze tot één stuk hout, zodat zij één zijn in mijn hand.

20. Terwijl de stukken hout die gij beschreven hebt, voor hun ogen in uw hand zijn,

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 37