Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 35:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Het woord des Heren kwam tot mij:

2. Mensenkind, keer uw gelaat naar het gebergte Seïr, profeteer daartegen

3. en zeg: zo zegt de Here Here: zie, Ik zàl u, gebergte Seïr! Ik strek mijn hand tegen u uit en maak u tot een oord van woestheid en verwoesting.

4. Tot een puinhoop zal Ik uw steden maken, een woestenij zult gij worden, en gij zult weten, dat Ik de Here ben.

5. Omdat gij een eeuwige vijandschap hebt gekoesterd en gij de Israëlieten hebt overgeleverd aan het geweld van het zwaard ten tijde van hun rampspoed, ten tijde van de eindafrekening,

6. daarom, zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here Here, tot bloed zal Ik u maken en bloed zal u vervolgen; daar gij het vergieten van bloed niet hebt geschuwd, zal bloed u vervolgen.

7. Ik zal het gebergte Seïr tot een oord van woestheid en verwoesting maken en daar uitroeien al wie er komt of gaat.

8. Zijn bergen zal Ik met gevallenen overdekken. Op uw heuvels, in uw dalen en in al uw beekbeddingen zullen zij vallen, die door het zwaard zijn geveld.

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 35