Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 26:18-21 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

18. Nu sidderen de kustlanden ten dage van uw val; ja, de kustlanden aan de zee zijn ontzet vanwege uw ondergang.

19. Want zo zegt de Here Here: Wanneer Ik u maken zal tot een verwoeste stad, als de steden die ontvolkt zijn; wanneer Ik de vloed over u zal doen opkomen en de grote wateren u zullen bedekken,

20. dan zal Ik u doen neerdalen met hen die in de groeve neerdalen bij de mensen van de voortijd; Ik zal u doen wonen in de onderwereld bij de puinhopen uit de voortijd, met hen die in de groeve neerdalen, opdat gij niet meer bewoond wordt, en niet meer herrijst in het land der levenden.

21. Tot een voorwerp van verschrikking zal Ik u maken en gij zult niet meer zijn. Dan zult gij gezocht, maar in eeuwigheid niet meer gevonden worden, luidt het woord van de Here Here.

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 26