Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 23:7-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. En zij bedreef haar ontucht met hen allen, de keur van Assurs zonen; met allen, naar wie zij hunkerde, met al hun afgoden, verontreinigde zij zich.

8. Daarbij heeft zij de ontucht uit haar Egyptische tijd niet opgegeven, want in haar jeugd heeft men haar beslapen, haar maagdelijke borsten gestreeld en ontucht over haar uitgestort.

9. Daarom heb Ik haar overgegeven in de macht van haar minnaars, in de macht van Assurs zonen, naar wie zij gehunkerd had.

10. Dezen hebben haar schaamte ontbloot, haar zonen en dochters weggenomen en haar zelf met het zwaard gedood. Zo is zij tot een spreekwoord geworden onder de vrouwen, want gerichten waren aan haar voltrokken.

11. Hoewel haar zuster Oholiba dit zag, ontbrandde zij toch in nog feller hartstocht dan haar zuster en pleegde nog erger ontucht dan zij.

12. Naar Assurs zonen hunkerde zij: landvoogden en stadhouders, hovelingen, sierlijk uitgedost, ruiters te paard, begeerlijke jonge mannen, hoofd voor hoofd.

13. En Ik zag, dat zij zich verontreinigde; beiden gingen dezelfde weg.

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 23