Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 18:27-32 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

27. Maar als een goddeloze zich bekeert van zijn goddeloze daden, en naar recht en gerechtigheid handelt, dan zal hij het leven behouden.

28. Immers, hij is tot inzicht gekomen en heeft zich bekeerd van alle overtredingen die hij begaan heeft. Hij zal voorzeker leven; hij zal niet sterven.

29. Maar het huis Israëls zegt: De weg des Heren is niet recht. Zijn mijn wegen niet recht, huis Israëls? Zijn niet veeleer uw wegen niet recht?

30. Daarom zal Ik u richten, huis Israëls, ieder naar zijn eigen wegen, luidt het woord van de Here Here. Bekeert u en wendt u af van al uw overtredingen, dan zal u dat niet een struikelblok tot ongerechtigheid worden.

31. Werpt alle overtredingen die gij begaan hebt, van u weg, en vernieuwt uw hart en uw geest. Waarom toch zoudt gij sterven, huis Israëls?

32. Want Ik heb geen welgevallen aan de dood van wie sterven moet, luidt het woord van de Here Here; daarom bekeert u, opdat gij leeft.

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 18