Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 16:33-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

33. Aan alle hoeren geeft men geschenken, maar gij gaaft zelf geschenken aan al uw minnaars en loktet hen daarmee om van alle kanten naar u toe te komen en ontucht met u te plegen.

34. Zo was het bij u in uw ontucht juist omgekeerd als bij andere vrouwen; want men liep u niet als hoer achterna, maar, terwijl gij zelf het loon van een hoer gaaft, werd er aan u geen gegeven. Zo was het met u juist omgekeerd.

35. Daarom, hoer, hoor het woord des Heren.

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 16