Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 9:25-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. De hagel sloeg in het gehele land Egypte alles neer, wat op het veld was, van mens tot dier; ook al het veldgewas sloeg de hagel neer en alle bomen op het veld deed hij afknappen.

26. Alleen in het land Gosen, waar de Israëlieten woonden, hagelde het niet.

27. Toen liet Farao Mozes en Aäron ontbieden en zeide tot hen: Ik heb ditmaal gezondigd, de Here is rechtvaardig, maar ik en mijn volk zijn schuldig.

28. Bidt tot de Here; de donderslagen Gods en de hagel zijn te erg. Dan zal ik u laten gaan, gij behoeft niet langer te blijven.

Lees verder hoofdstuk Exodus 9