Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 40:24-36 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

24. Hij plaatste de kandelaar in de tent der samenkomst tegenover de tafel, aan de zuidzijde van de tabernakel.

25. Hij zette de lampen erop voor het aangezicht des Heren – zoals de Here Mozes geboden had.

26. Hij zette het gouden altaar in de tent der samenkomst vóór het voorhangsel.

27. Hij ontstak daarop welriekend reukwerk – zoals de Here Mozes geboden had.

28. Hij hing het gordijn voor de ingang van de tabernakel op.

29. Het brandofferaltaar zette hij bij de ingang van de tabernakel, de tent der samenkomst, en hij offerde daarop het brandoffer en het spijsoffer – zoals de Here Mozes geboden had.

30. Hij zette het wasvat tussen de tent der samenkomst en het altaar en hij deed er water in voor de afwassingen.

31. Mozes en Aäron en diens zonen wiesen daarmee hun handen en hun voeten.

32. Wanneer zij kwamen in de tent der samenkomst en wanneer zij naderden tot het altaar, wiesen zij zich – zoals de Here Mozes geboden had.

33. Hij richtte de voorhof op rondom de tabernakel en het altaar, en hij hing het gordijn voor de poort van de voorhof op. Zo voleindigde Mozes het werk.

34. En de wolk bedekte de tent der samenkomst, en de heerlijkheid des Heren vervulde de tabernakel,

35. zodat Mozes de tent der samenkomst niet kon binnengaan, want de wolk rustte daarop, en de heerlijkheid des Heren vervulde de tabernakel.

36. Wanneer de wolk zich verhief van boven de tabernakel, braken de Israëlieten op, op al hun tochten.

Lees verder hoofdstuk Exodus 40