Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 40:15-29 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. Gij zult hen zalven, zoals gij hun vader gezalfd hebt, om voor Mij het priesterambt te bekleden; en dit geschiedt, opdat hun zalving voor hen tot een altoosdurend priesterschap zij in hun geslachten.

16. En Mozes deed dit; overeenkomstig alles wat de Here hem geboden had, zó deed hij.

17. Het geschiedde in de eerste maand in het tweede jaar op de eerste der maand, dat de tabernakel werd opgericht.

18. Mozes richtte de tabernakel op, plaatste de voetstukken, stelde de planken, bracht dwarsbalken aan en richtte de pilaren op.

19. Hij breidde de tent over de tabernakel uit en legde het dekkleed der tent er overheen – zoals de Here Mozes geboden had.

20. Hij nam de getuigenis en legde die in de ark, hij schoof de draagstokken aan de ark en legde het verzoendeksel bovenop de ark.

21. Hij bracht de ark naar de tabernakel, hing het voorhangsel ter bedekking op en onttrok de ark der getuigenis aan het oog – zoals de Here Mozes geboden had.

22. Hij zette de tafel in de tent der samenkomst aan de noordzijde van de tabernakel, buiten het voorhangsel.

23. Hij schikte daarop het brood voor het aangezicht des Heren – zoals de Here Mozes geboden had.

24. Hij plaatste de kandelaar in de tent der samenkomst tegenover de tafel, aan de zuidzijde van de tabernakel.

25. Hij zette de lampen erop voor het aangezicht des Heren – zoals de Here Mozes geboden had.

26. Hij zette het gouden altaar in de tent der samenkomst vóór het voorhangsel.

27. Hij ontstak daarop welriekend reukwerk – zoals de Here Mozes geboden had.

28. Hij hing het gordijn voor de ingang van de tabernakel op.

29. Het brandofferaltaar zette hij bij de ingang van de tabernakel, de tent der samenkomst, en hij offerde daarop het brandoffer en het spijsoffer – zoals de Here Mozes geboden had.

Lees verder hoofdstuk Exodus 40