Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 40:13-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Gij zult Aäron met de heilige klederen bekleden, hem zalven en heiligen, om voor Mij het priesterambt te bekleden.

14. Ook zijn zonen zult gij doen naderen en hen met onderklederen kleden.

15. Gij zult hen zalven, zoals gij hun vader gezalfd hebt, om voor Mij het priesterambt te bekleden; en dit geschiedt, opdat hun zalving voor hen tot een altoosdurend priesterschap zij in hun geslachten.

16. En Mozes deed dit; overeenkomstig alles wat de Here hem geboden had, zó deed hij.

17. Het geschiedde in de eerste maand in het tweede jaar op de eerste der maand, dat de tabernakel werd opgericht.

18. Mozes richtte de tabernakel op, plaatste de voetstukken, stelde de planken, bracht dwarsbalken aan en richtte de pilaren op.

19. Hij breidde de tent over de tabernakel uit en legde het dekkleed der tent er overheen – zoals de Here Mozes geboden had.

Lees verder hoofdstuk Exodus 40