Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 40:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. De Here sprak tot Mozes:

2. Op de eerste dag van de eerste maand zult gij de tabernakel, de tent der samenkomst, oprichten.

3. Gij zult daarin de ark der getuigenis plaatsen en gij zult de ark door het voorhangsel aan het oog onttrekken.

4. Gij zult de tafel brengen en schikken wat erop behoort; gij zult de kandelaar brengen en zijn lampen erop zetten.

5. Gij zult het gouden altaar voor het reukwerk vóór de ark der getuigenis zetten. Gij zult het gordijn voor de ingang van de tabernakel ophangen.

6. Gij zult het brandofferaltaar vóór de ingang van de tabernakel, de tent der samenkomst, zetten.

7. Gij zult het wasvat tussen de tent der samenkomst en het altaar zetten en er water in doen.

8. Gij zult de voorhof rondom uitzetten en het gordijn voor de poort van de voorhof ophangen.

Lees verder hoofdstuk Exodus 40