Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 38:15-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. En voor het andere zijstuk – aan weerszijden van de poort van de voorhof waren gordijnen – vijftien el, met de drie pilaren en de drie voetstukken daarvan.

16. Al de gordijnen van de voorhof rondom, waren van getweernd fijn linnen.

17. De voetstukken voor de pilaren waren van koper, de haken en de dwarsstangen voor de pilaren van zilver, ook het overtrek van hun boveneinde was van zilver. Zij waren door zilveren dwarsstangen verbonden, al de pilaren van de voorhof.

18. Het gordijn voor de poort van de voorhof was veelkleurig weefwerk van blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getweernd fijn linnen; twintig el was de lengte, en de hoogte – tevens de breedte (van de stof) – was vijf el, in overeenstemming met de gordijnen van de voorhof.

19. De vier pilaren en de vier voetstukken daarvan waren van koper; de haken, het overtrek van hun boveneinde en de dwarsstangen waren van zilver.

20. Al de pinnen voor de tabernakel en voor de voorhof rondom, waren van koper.

21. Dit zijn de kosten van de tabernakel, de tabernakel der getuigenis, die berekend zijn op bevel van Mozes door de Levieten onder leiding van Itamar, de zoon van de priester Aäron.

22. Besaleël nu, de zoon van Uri, de zoon van Chur, uit de stam Juda, maakte alles wat de Here Mozes geboden had,

23. en met hem Oholiab, de zoon van Achisamak, uit de stam Dan, een handwerker en kunstenaar, vervaardiger van veelkleurig weefwerk in blauwpurper, roodpurper, scharlaken en fijn linnen.

Lees verder hoofdstuk Exodus 38