Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 36:2-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. Toen ontbood Mozes Besaleël en Oholiab en iedere man die kunstvaardig was, in wiens hart de Here wijsheid had gelegd, ieder wiens hart hem drong om het werk te komen verrichten.

3. Zij namen van Mozes de gehele heffing over, die de Israëlieten gebracht hadden ten behoeve van het werk voor de dienst van het heiligdom, om dit te verrichten. Dezen nu brachten nog elke morgen een vrijwillige gave tot hem.

4. En al de vaklieden, die het gehele werk ten behoeve van het heiligdom maakten, kwamen ieder van het werk dat hij verrichtte,

5. en zeiden tot Mozes: Het volk brengt meer dan nodig is voor de uitvoering van het werk dat de Here geboden heeft te maken.

6. Toen gaf Mozes een bevel en men liet het overal in de legerplaats afroepen: Laat man noch vrouw verder enig werk maken ten behoeve van de heffing voor het heiligdom. Zo werd het volk weerhouden meer te brengen.

7. Want het materiaal was voldoende om al het werk te maken, ja, er was te veel.

8. Toen maakten alle kunstvaardigen onder de werklieden de tabernakel van tien tentkleden van getweernd fijn linnen en van blauwpurper, roodpurper en scharlaken; met kunstig geweven cherubs maakte men die.

9. De lengte van elk tentkleed was achtentwintig el, en de breedte van elk tentkleed vier el: eenzelfde maat voor al de tentkleden.

10. Men verbond vijf van de tentkleden aan elkander, en nog eens vijf tentkleden aan elkander.

11. Ook maakte men blauwpurperen lussen op de rand van het ene tentkleed, aan het einde, aan het ene stel; evenzo deed men op de rand van het laatste tentkleed aan het andere stel.

12. Vijftig lussen maakte men op het ene tentkleed en vijftig lussen aan het einde van het tentkleed, dat tot het andere stel behoorde, zodat de lussen tegenover elkaar stonden, de één tegenover de ander.

Lees verder hoofdstuk Exodus 36