Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 35:12-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

12. de ark met haar draagstokken, het verzoendeksel en het voorhangsel ter bedekking;

13. de tafel met haar draagstokken, al haar toebehoren en het toonbrood;

14. de lichtkandelaar met zijn gerei, zijn lampen en de olie voor het licht;

15. het reukofferaltaar met zijn draagstokken, de zalfolie en het welriekend reukwerk; het gordijn van de ingang, voor de ingang van de tabernakel;

16. het brandofferaltaar met het bijbehorende koperen traliewerk, zijn draagstokken en al zijn gerei, het wasvat met zijn voetstuk;

17. de gordijnen van de voorhof, zijn pilaren, zijn voetstukken en het gordijn van de poort van de voorhof;

18. de pinnen van de tabernakel en de pinnen van de voorhof, en hun touwen;

19. de ambtsklederen voor de dienst in het heiligdom, de heilige klederen voor de priester Aäron en de klederen van zijn zonen, om het priesterambt te bekleden.

20. Toen ging de gehele vergadering der Israëlieten van Mozes heen.

21. Daarop kwam iedere man wiens hart hem dreef, ieder wiens geest hem drong, en bracht de heffing voor de Here ten behoeve van het werk aan de tent der samenkomst en voor de gehele dienst en de heilige klederen.

22. Zij kwamen dan, de mannen zowel als de vrouwen, en ieder bracht gewillig van hart neusringen, oorringen, zegelringen en halssieraden, allerlei gouden voorwerpen. Iedere man die een beweegoffer van goud voor de Here bewoog,

23. en iedere man die blauwpurper, roodpurper, scharlaken, fijn linnen, geitehaar, roodgeverfde ramsvellen en tachasvellen in zijn bezit had, bracht dit.

24. Ieder die een heffing van zilver of koper hief, bracht de heffing voor de Here, en ieder die acaciahout voor al het werk ten behoeve van de dienst in zijn bezit had, bracht dit.

25. Iedere vrouw, die kunstvaardig was, spon eigenhandig en zij bracht het gesponnene, het blauwpurper, roodpurper, scharlaken en het fijne linnen.

26. Alle kunstvaardige vrouwen, wier hart haar daartoe dreef, sponnen het geitehaar.

27. De vorsten brachten de chrysopraasstenen en de vulstenen voor de efod en voor het borstschild,

28. de specerij en de olie voor het licht, voor de zalfolie en voor welriekend reukwerk.

Lees verder hoofdstuk Exodus 35