Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 35:11-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. de tabernakel, zijn tent en zijn dekkleed, zijn haken en zijn planken, zijn dwarsbalken, zijn pilaren en zijn voetstukken;

12. de ark met haar draagstokken, het verzoendeksel en het voorhangsel ter bedekking;

13. de tafel met haar draagstokken, al haar toebehoren en het toonbrood;

14. de lichtkandelaar met zijn gerei, zijn lampen en de olie voor het licht;

15. het reukofferaltaar met zijn draagstokken, de zalfolie en het welriekend reukwerk; het gordijn van de ingang, voor de ingang van de tabernakel;

16. het brandofferaltaar met het bijbehorende koperen traliewerk, zijn draagstokken en al zijn gerei, het wasvat met zijn voetstuk;

Lees verder hoofdstuk Exodus 35