Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 31:8-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. de tafel met haar gerei, de kandelaar van louter goud met al zijn gerei, het reukofferaltaar,

9. het brandofferaltaar met al zijn gerei, het wasvat met zijn voetstuk,

10. de ambtsklederen, zowel de heilige klederen van de priester Aäron als de klederen van zijn zonen, om het priesterambt te bekleden,

11. de zalfolie en het welriekend reukwerk voor het heiligdom; naar alles wat Ik u geboden heb, zullen zij dit maken.

Lees verder hoofdstuk Exodus 31