Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 29:9-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. Gij zult hen omgorden met een gordel, Aäron en zijn zonen, en hun de hoofddoeken ombinden, en zij zullen het priesterambt hebben tot een altoosdurende inzetting; zo zult gij Aäron en zijn zonen wijden.

10. Voorts zult gij de stier doen naderen vóór de tent der samenkomst, en Aäron en zijn zonen zullen hun handen op de kop van de stier leggen.

11. Gij zult de stier slachten voor het aangezicht des Heren bij de ingang van de tent der samenkomst.

Lees verder hoofdstuk Exodus 29