Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 29:26-37 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

26. Vervolgens zult gij de borst van de ram ter inwijding voor Aäron nemen en die bewegen als een beweegoffer voor het aangezicht des Heren, en zij zal u ten deel vallen.

27. Zo zult gij de beweegborst heiligen en de hefschenkel, die bewogen en geheven zijn van de ram der inwijding, die zowel voor Aäron als voor zijn zonen is.

28. Het zal ten behoeve van Aäron en ten behoeve van zijn zonen tot een altoosdurende verplichting zijn voor de Israëlieten, want dat is een heffing, en als zodanig zal zij geheven worden van de Israëlieten, van hun vredeoffers, hun heffing voor de Here.

29. De heilige klederen nu van Aäron zullen voor zijn zonen na hem zijn, om hen daarin te zalven en te wijden.

30. Zeven dagen zal de priester, die uit zijn zonen in zijn plaats komen zal naar de tent der samenkomst, om in het heiligdom dienst te doen, ze aantrekken.

31. De ram der inwijding zult gij nemen en zijn vlees koken op een heilige plaats.

32. Aäron en zijn zonen zullen het vlees van de ram en het brood dat in de korf is, eten bij de ingang van de tent der samenkomst.

33. Zij zullen dan eten die dingen, waarmede verzoening gedaan werd, om hen te wijden en te heiligen, maar een onbevoegde zal er niet van eten, want het is iets heiligs.

34. Indien er van het vlees der inwijding en van het brood overblijft tot de morgen, zult gij het overgeblevene met vuur verbranden, het zal niet gegeten worden, want het is iets heiligs.

35. Gij zult voor Aäron en zijn zonen zó doen, naar alles wat Ik u geboden heb; gedurende zeven dagen zult gij hen wijden.

36. Dagelijks zult gij een stier als zondoffer ter verzoening bereiden en het altaar ontzondigen, doordat gij er verzoening over doet; gij zult het zalven om het te heiligen.

37. Zeven dagen zult gij over het altaar verzoening doen; gij zult het heiligen en het altaar zal allerheiligst zijn; ieder die het altaar aanraakt, zal heilig zijn.

Lees verder hoofdstuk Exodus 29