Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 28:1-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Gij dan, doe tot u naderen uw broeder Aäron, en zijn zonen met hem, uit het midden der Israëlieten, om voor Mij het priesterambt te bekleden: Aäron, Nadab en Abihu, Eleazar en Itamar, de zonen van Aäron.

2. Gij zult heilige klederen maken voor uw broeder Aäron, tot een prachtig sieraad.

3. Gij zult zeggen tot allen die kunstvaardig zijn, welke Ik met een geest van wijsheid vervuld heb, dat zij de klederen van Aäron maken, om hem te heiligen, om voor Mij het priesterambt te bekleden.

4. Dit nu zijn de klederen die zij maken zullen: een borstschild, een efod, een opperkleed, een onderkleed van bewerkte stof, een tulband en een gordel. Zo zullen zij heilige klederen maken voor uw broeder Aäron, en voor zijn zonen, om voor Mij het priesterambt te bekleden.

5. Daartoe zullen zij nemen goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en fijn linnen.

6. Zij zullen de efod maken van goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getweernd fijn linnen: kunstig werk.

7. Twee verbonden schouderstukken zal hij hebben, aan de beide einden moet hij verbonden worden.

8. De gordel aan de efod om die aan te binden, op dezelfde wijze vervaardigd, zal daarmee één geheel vormen, van goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getweernd fijn linnen.

9. Gij zult twee chrysopraasstenen nemen en de namen der zonen van Israël daarin graveren,

10. zes van hun namen op de éne steen en de zes overige namen op de andere steen, naar de volgorde van hun geboorte.

11. Als kunstwerk van een steensnijder, als zegelgraveerwerk, zult gij de twee stenen met de namen der zonen van Israël graveren; ingevat in gouden kassen zult gij ze maken.

12. Dan zult gij de twee stenen op de schouderstukken van de efod zetten als gedachtenisstenen voor de Israëlieten: Aäron zal hun namen ter gedachtenis voor het aangezicht des Heren op zijn beide schouderstukken dragen.

Lees verder hoofdstuk Exodus 28