Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 26:26-29 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

26. Ook zult gij dwarsbalken maken van acaciahout: vijf voor de planken van de ene zijde van de tabernakel,

27. vijf dwarsbalken voor de planken van de andere zijde van de tabernakel, en vijf dwarsbalken voor de planken van de zijde van de tabernakel aan de achterkant naar het westen,

28. met de middelste dwarsbalk, in het midden der planken, dwars dóórlopende van het ene einde naar het andere.

29. De planken nu zult gij met goud overtrekken, de ringen zult gij van goud maken als houders voor de dwarsbalken, en de dwarsbalken zult gij met goud overtrekken.

Lees verder hoofdstuk Exodus 26