Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 25:4-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. blauwpurper, roodpurper, scharlaken, fijn linnen, geitehaar;

5. roodgeverfde ramsvellen, tachasvellen en acaciahout;

6. olie voor het licht, specerijen voor de zalfolie en voor het welriekend reukwerk;

7. chrysopraasstenen en vulstenen voor de efod en voor het borstschild.

8. En zij zullen Mij een heiligdom maken, en Ik zal in hun midden wonen.

9. Gij zult het maken overeenkomstig alles wat Ik u toon, het model van de tabernakel en het model van al zijn gerei.

10. Zij moeten dan een ark van acaciahout maken, twee en een halve el lang, anderhalve el breed, en anderhalve el hoog.

Lees verder hoofdstuk Exodus 25