Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 25:21-32 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

21. Gij zult het verzoendeksel bovenop de ark leggen en in de ark zult gij de getuigenis leggen, die Ik u geven zal.

22. En Ik zal dáár met u samenkomen en van het verzoendeksel af, tussen de beide cherubs op de ark der getuigenis, over alles met u spreken wat Ik u voor de Israëlieten gebieden zal.

23. Gij zult een tafel van acaciahout maken, twee el lang, een el breed en anderhalve el hoog.

24. Gij zult die overtrekken met louter goud en er een gouden omlijsting omheen maken.

25. Gij zult er een rand van een handbreedte omheen maken en een gouden omlijsting rondom haar rand.

26. Gij zult vier gouden ringen ervoor maken en de ringen zetten op de vier hoeken aan haar vier poten.

27. Dicht bij de rand zullen zich de ringen bevinden als houders voor draagstokken, om de tafel te dragen.

28. Gij zult de draagstokken van acaciahout maken en ze met goud overtrekken, opdat daarmee de tafel gedragen worde.

29. Gij zult schotels, schalen, kannen en kommen maken, waarmee geplengd wordt; van louter goud zult gij ze maken.

30. En gij zult op de tafel geregeld toonbrood leggen voor mijn aangezicht.

31. Gij zult een kandelaar van louter goud maken, van gedreven werk zal de kandelaar gemaakt worden, het voetstuk zowel als de schacht; de bloemkelken, met knoppen en bloesems, zullen daarmee één geheel vormen.

32. Zes armen nu zullen uit zijn zijden uitsteken: drie armen van de kandelaar uit de ene zijde en drie armen van de kandelaar uit de andere zijde.

Lees verder hoofdstuk Exodus 25