Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 25:13-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Gij zult draagstokken van acaciahout maken en die met goud overtrekken.

14. Gij zult de draagstokken steken in de ringen aan de zijwanden van de ark, om daarmee de ark te dragen.

15. De draagstokken zullen in de ringen van de ark blijven, zij zullen er niet uit verwijderd worden.

16. In de ark zult gij de getuigenis leggen, die Ik u geven zal.

17. Ook zult gij een verzoendeksel van louter goud maken, twee en een halve el lang en anderhalve el breed.

18. En gij zult twee cherubs van goud maken, van gedreven werk zult gij ze maken, aan de beide einden van het verzoendeksel.

19. Maak één cherub aan het ene einde en één cherub aan het andere einde; uit één stuk met het verzoendeksel zult gij de cherubs op zijn beide einden maken.

20. De cherubs zullen twee vleugels uitgespreid houden naar boven, met hun vleugels het verzoendeksel bedekkende en hun aangezicht naar elkander gericht; naar het verzoendeksel zullen de aangezichten der cherubs gericht zijn.

21. Gij zult het verzoendeksel bovenop de ark leggen en in de ark zult gij de getuigenis leggen, die Ik u geven zal.

22. En Ik zal dáár met u samenkomen en van het verzoendeksel af, tussen de beide cherubs op de ark der getuigenis, over alles met u spreken wat Ik u voor de Israëlieten gebieden zal.

23. Gij zult een tafel van acaciahout maken, twee el lang, een el breed en anderhalve el hoog.

Lees verder hoofdstuk Exodus 25