Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 24:2-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. Maar Mozes alleen zal tot de Here naderen, zij echter zullen niet naderen, en het volk zal niet met hem opklimmen.

3. Toen kwam Mozes en deelde het volk al de woorden des Heren en al de verordeningen mee, en het gehele volk antwoordde eenstemmig: Al de woorden, die de Here gesproken heeft, zullen wij doen.

4. En Mozes schreef al de woorden des Heren op. Vroeg in de morgen bouwde hij een altaar onder aan de berg, met twaalf opgerichte stenen overeenkomstig de twaalf stammen van Israël.

5. Toen zond hij de jongelingen der Israëlieten heen, en zij brachten brandoffers en offerden stieren als vredeoffers voor de Here.

6. Daarop nam Mozes de helft van het bloed en deed het in bekkens, en de andere helft van het bloed sprengde hij op het altaar.

7. Hij nam het boek des verbonds en las het voor de oren van het volk en zij zeiden: Alles wat de Here gesproken heeft, zullen wij doen en daarnaar zullen wij horen.

8. Toen nam Mozes het bloed en sprengde het op het volk en hij zeide: Zie, het bloed van het verbond dat de Here met u sluit, op grond van al deze woorden.

9. En Mozes klom op met Aäron, Nadab en Abihu en zeventig van de oudsten van Israël.

Lees verder hoofdstuk Exodus 24