Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 19:16-25 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

16. En het geschiedde op de derde dag, toen het morgen werd, dat er donderslagen en bliksemstralen en een zware wolk op de berg waren en zeer sterk bazuingeschal, zodat al het volk dat in de legerplaats was, beefde.

17. Toen leidde Mozes het volk uit de legerplaats God tegemoet en zij stelden zich op onder aan de berg.

18. En de berg Sinai stond geheel in rook, omdat de Here daarop nederdaalde in vuur; de rook daarvan steeg op als de rook van een oven, en de gehele berg beefde zeer.

19. Het geluid van de bazuin werd gaandeweg zeer sterk. Mozes sprak, en God antwoordde hem in de donder.

20. Toen daalde de Here neder op de berg Sinai, op de bergtop, en de Here riep Mozes naar de bergtop, en Mozes klom naar boven.

21. Daarna zeide de Here tot Mozes: Daal af, waarschuw het volk, dat zij niet doordringen tot de Here om iets te zien; dan zouden velen van hen vallen.

22. En ook de priesters die tot de Here naderen, zullen zich heiligen, opdat de Here niet tegen hen losbreke.

23. Toen zeide Mozes tot de Here: Het volk kan de berg Sinai niet bestijgen, want Gij hebt ons gewaarschuwd: zet de berg af en heilig hem.

24. Daarop zeide de Here tot hem: Ga, daal af en klim met Aäron naar boven; maar de priesters en het volk mogen niet doordringen om tot de Here op te klimmen, opdat Hij niet tegen hen losbreke.

25. Toen daalde Mozes af tot het volk en zeide het hun.

Lees verder hoofdstuk Exodus 19