Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 16:5-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. En als zij op de zesde dag bereiden wat zij hebben binnengebracht, dan zal dit dubbel zoveel zijn als wat zij op de andere dagen verzamelen.

6. Daarop zeiden Mozes en Aäron tot alle Israëlieten: Vanavond zult gij weten, dat de Here u uit het land Egypte heeft geleid.

7. En morgenochtend zult gij de heerlijkheid des Heren zien, omdat Hij uw gemor tegen de Here gehoord heeft. Want wat zijn wij, dat gij tegen ons mort?

8. En Mozes zeide: Als de Here u in de avond vlees te eten geeft en in de morgen volop brood, omdat de Here het gemor waarmede gij tegen Hem gemord hebt, gehoord heeft – wat zijn wij? Niet tegen ons was uw gemor, maar tegen de Here.

9. En Mozes zeide tot Aäron: Zeg tot de gehele vergadering der Israëlieten: nadert voor het aangezicht des Heren: want Hij heeft uw gemor gehoord.

10. Terwijl nu Aäron sprak tot de gehele vergadering der Israëlieten, richtten zij hun blik naar de woestijn – en zie, de heerlijkheid des Heren verscheen in een wolk.

Lees verder hoofdstuk Exodus 16