Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 15:11-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. Wie is als Gij, onder de goden, Here,wie is als Gij, heerlijk in heiligheid,vreselijk in roemrijke daden,wonderbaar in uw doen?

12. Gij strektet uw rechterhand uit;de aarde verzwolg hen.

13. Gij leiddet in uw goedertierenheid het volk dat Gij verlost hebt;Gij leiddet het door uw kracht naar uw heilige woonstede.

14. Volkeren hoorden het, zij sidderden;beving greep de bewoners van Filistea aan.

15. Toen verschrikten Edoms stamhoofden,huivering greep Moabs machtigen aan;alle bewoners van Kanaän sidderden.

16. Ontzetting en schrik overviel hen,door uw geweldige arm verstarden zij als een steen,terwijl uw volk, Here, doortrok,uw volk, dat Gij U hebt verworven, doortrok.

Lees verder hoofdstuk Exodus 15