Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 12:3-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

3. Spreekt tot de gehele vergadering van Israël als volgt: op de tiende van deze maand zal ieder voor zich een stuk kleinvee nemen, familiesgewijs, een stuk kleinvee per gezin.

4. Maar indien een gezin te klein is voor een stuk kleinvee, dan zullen hij en de naaste buurman van zijn gezin er een nemen, naar het aantal personen; gij zult bij het stuk kleinvee rekenen met ieders behoefte.

5. Een gaaf, mannelijk, éénjarig stuk kleinvee moet gij nemen; gij kunt dit nemen van de schapen of van de geiten.

6. En gij zult het bewaren tot de veertiende dag van deze maand; dan zal de gehele vergadering der gemeente van Israël het slachten in de avondschemering.

7. Vervolgens zal men van het bloed nemen en dit strijken aan de beide deurposten en de bovendorpel, aan die huizen, waarin men het eet.

Lees verder hoofdstuk Exodus 12