Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 7:19-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

19. de grote beproevingen, die uw ogen gezien hebben, de tekenen en wonderen, de sterke hand en de uitgestrekte arm, waarmede de Here, uw God, u uitgeleid heeft – zó zal de Here, uw God, doen aan alle volken, voor welke gij bevreesd zijt.

20. Bovendien zal de Here, uw God, hoornaars op hen afzenden, totdat wie overgebleven waren en zich voor u verborgen hadden, zijn omgekomen.

21. Sidder niet voor hen, want de Here, uw God, is in uw midden, een grote en vreselijke God.

22. De Here, uw God, zal deze volken langzamerhand voor u uit verdrijven; gij zult hen niet in korte tijd mogen vernietigen, opdat het wild gedierte u niet te talrijk worde.

23. Zo zal de Here, uw God, hen aan u overleveren en hen in grote verwarring brengen, totdat zij verdelgd zijn.

24. Hun koningen zal Hij in uw macht geven, zodat gij hun naam van onder de hemel doet verdwijnen; niemand zal tegen u standhouden, totdat gij hen verdelgd hebt.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 7