Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 5:1-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Mozes riep geheel Israël samen en zeide tot hen: Hoor, Israël, de inzettingen en de verordeningen, die ik heden doe horen, opdat gij ze leert en naarstig onderhoudt.

2. De Here, onze God, heeft met ons een verbond gesloten op Horeb.

3. Niet met onze vaderen heeft de Here dit verbond gesloten, maar met ons, zoals wij hier heden allen in leven zijn.

4. Van aangezicht tot aangezicht heeft de Here met u gesproken op de berg uit het midden van het vuur –

5. ik stond te dien tijde tussen de Here en u om u het woord des Heren mede te delen, want gij vreesdet voor het vuur en gij kwaamt de berg niet op – en Hij zeide:

6. Ik ben de Here, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb.

7. Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.

8. Gij zult u geen gesneden beeld maken van enige gestalte, die boven in de hemel of onder op de aarde is of die in de wateren onder de aarde is.

9. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de Here, uw God, ben een naijverig God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen en aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij haten,

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 5