Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 4:47-49 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

47. en wiens land zij in bezit genomen hadden, evenals het land van Og, de koning van Basan: de beide koningen der Amorieten, die aan de overzijde van de Jordaan woonden, in het oosten,

48. van Aroër af, dat aan de oever van de beek Arnon ligt, tot de berg Sirjon – dat is de Hermon –

49. met de gehele vlakte aan de overzijde van de Jordaan, in het oosten, en tot aan de zee der Vlakte toe, onderaan de hellingen van de Pisga.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 4