Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 33:22-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

22. En van Dan zeide hij: Dan is een leeuwewelp, die uit Basan te voorschijn springt.

23. En van Naftali zeide hij: Naftali is verzadigd van het welbehagen en vervuld van de zegen des Heren; neem het Meer in bezit en het Zuiden.

24. Van Aser zeide hij: Gezegend zij Aser onder de zonen; hij zij bemind bij zijn broeders, en hij dope zijn voet in olie.

25. IJzer en koper mogen uw grendels zijn, uw sterkte moge zijn als uw levensduur.

26. Daar is niemand als God, o Jesurun; Hij rijdt langs de hemel als uw helper en in zijn hoogheid over de wolken.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 33