Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 33:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Dit is de zegen, waarmede Mozes, de man Gods, de Israëlieten vóór zijn sterven gezegend heeft.

2. Hij zeide: De Here is gekomen van Sinai en over hen opgegaan uit Seïr; Hij is in lichtglans verschenen van het gebergte Paran en gekomen uit het midden van heilige tienduizenden; aan zijn rechterzijde zagen zij een brandend vuur.

3. Ja, Hij heeft de volken lief; al zijn heiligen – in uw hand zijn zij, aan uw voeten legeren zij zich, vangen iets op van uw woorden.

4. Mozes heeft ons de wet geboden, een bezit voor de gemeente van Jakob.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 33