Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 29:10-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. Allen staat gij heden voor het aangezicht van de Here, uw God: uw aanvoerders, uw stamhoofden, uw oudsten en uw opzieners, alle mannen van Israël;

11. uw kinderen, uw vrouwen en de vreemdelingen in uw legerplaats, zelfs uw houthakkers en waterputters,

12. om toe te treden tot het verbond van de Here, uw God, tot dit met een vervloeking bekrachtigd verdrag, dat de Here, uw God, heden met u sluit,

13. opdat Hij u heden als zijn volk bevestige en u tot een God zij, zoals Hij u toegezegd heeft, en uw vaderen, Abraham, Isaak en Jakob, gezworen heeft.

14. Niet met u alleen sluit Ik dit verbond en dit met een vervloeking bekrachtigd verdrag;

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 29