Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 28:2-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. De volgende zegeningen zullen alle over u komen en uw deel worden, indien gij luistert naar de stem van de Here, uw God:

3. Gezegend zult gij zijn in de stad en gezegend op het veld.

4. Gezegend zal zijn de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw bodem en de vrucht van uw vee: de worp van uw runderen en de dracht van uw kleinvee.

5. Gezegend zullen zijn uw mand en uw baktrog.

6. Gezegend zult gij zijn bij uw ingang en gezegend zult gij zijn bij uw uitgang.

7. De Here zal uw vijanden, die tegen u opstaan, verslagen aan u overleveren. Langs één enkele weg zullen zij tegen u optrekken, maar langs zeven wegen voor u vluchten.

8. De Here zal over u de zegen gebieden in uw schuren en in alles wat gij onderneemt; Hij zal u zegenen in het land dat de Here, uw God, u geven zal.

9. De Here zal u als zijn heilig volk bevestigen, zoals Hij u gezworen heeft, indien gij de geboden van de Here, uw God, onderhoudt en in zijn wegen wandelt.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 28