Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 23:7-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. De Edomiet zult gij niet verafschuwen, want hij is uw broeder. De Egyptenaar zult gij niet verafschuwen, want gij zijt vreemdeling geweest in zijn land.

8. De kinderen, die hun in het derde geslacht geboren worden, mogen in de gemeente des Heren komen.

9. Wanneer gij als leger tegen uw vijanden uittrekt, dan zult gij u wachten voor al wat kwaad is.

10. Wanneer er onder u een man is, die niet rein is tengevolge van wat hem des nachts is overkomen, dan zal hij buiten de legerplaats gaan, hij zal niet binnen de legerplaats komen.

11. Dan zal hij zich tegen het vallen van de avond met water wassen, en bij zonsondergang mag hij binnen de legerplaats komen.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 23