Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 20:6-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. En wie heeft een wijngaard geplant, maar de vrucht daarvan nog niet genoten? Hij mag heengaan en naar zijn huis terugkeren, opdat hij niet in de strijd omkome en een ander de vrucht daarvan geniete.

7. En wie heeft een vrouw ondertrouwd, maar haar nog niet gehuwd? Hij mag heengaan en naar zijn huis terugkeren, opdat hij niet in de strijd omkome en een ander haar huwe.

8. Verder zullen de opzieners nog tot het volk zeggen: Wie is bevreesd en week van hart? Hij mag heengaan en naar zijn huis terugkeren, opdat het hart van zijn broeders niet versmelte zoals het zijne.

9. Wanneer nu de opzieners hun toespraak tot het volk hebben beëindigd, dan zal men legeroversten aan het hoofd van het volk stellen.

10. Wanneer gij een stad nadert om daartegen te strijden, dan zult gij ze vrede aanbieden.

11. Als zij u dan een vredelievend antwoord geeft en de poort voor u opent, dan zal de gehele bevolking, die zich daar bevindt, u tot herendienst verplicht zijn en u dienen.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 20