Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 2:31-36 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

31. Toen zeide de Here tot mij: Zie, Ik begin met Sichon en zijn land u ter beschikking te stellen; begin het te veroveren en neem zijn land in bezit.

32. En Sichon trok uit, ons tegemoet, hij en zijn gehele volk, om bij Jahas slag te leveren,

33. maar de Here, onze God, gaf hem aan ons over, zodat wij hem versloegen met zijn zonen en al zijn volk.

34. Wij namen toentertijd al zijn steden in en sloegen elke stad met de ban, mannen, vrouwen en kinderen; wij lieten niemand ontkomen;

35. alleen het vee roofden wij voor ons evenals de buit uit de steden, die wij ingenomen hadden.

36. Van Aroër af, aan de oever van de beek Arnon, en de stad in het dal, tot aan Gilead was er geen stad, die voor ons onneembaar was; de Here, onze God, stelde alles tot onze beschikking.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 2