Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 2:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Daarop wendden wij ons om en braken op naar de woestijn, in de richting van de Schelfzee, zoals de Here tot mij gesproken had; vele dagen trokken wij om het gebergte Seïr heen.

2. Toen zeide de Here tot mij:

3. gij hebt lang genoeg om dit gebergte heen getrokken, wendt u naar het noorden;

4. gebied het volk aldus: gij gaat nu trekken door het gebied van uw broeders, de zonen van Esau, die in Seïr wonen; die zullen bevreesd voor u zijn. Neemt u echter zeer in acht;

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 2