Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 19:15-21 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. Eén enkele getuige zal niet tegen iemand kunnen optreden ter zake van enige ongerechtigheid of zonde, welke ook, die hij begaan mocht hebben; op de verklaring van twee of drie getuigen zal een zaak vaststaan.

16. Wanneer een misdadig getuige tegen iemand optreedt om hem van een overtreding aan te klagen,

17. dan zullen de twee mannen, die dit geschil hebben, zich vóór de Here stellen, vóór de priesters en de rechters, die er dan zijn zullen.

18. Dan zullen de rechters dit nauwkeurig onderzoeken, en blijkt, dat de getuige een valse getuige is en dat hij een valse aanklacht tegen zijn broeder heeft ingediend,

19. dan zult gij hem doen, zoals hij zijn broeder dacht te doen. Zo zult gij het kwaad uit uw midden wegdoen,

20. want de overigen zullen dit horen en vrezen en niet weer zulk een kwaad in uw midden doen.

21. Gij zult hem niet ontzien; leven om leven, oog om oog, tand om tand, hand om hand, voet om voet.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 19