Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 16:1-5 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Neem de maand Abib in acht en vier het Pascha ter ere van de Here, uw God, want in de maand Abib heeft de Here, uw God, u in de nacht uit Egypte geleid.

2. Dan zult gij als Pascha voor de Here, uw God, kleinvee en runderen slachten op de plaats die de Here verkiezen zal om zijn naam daar te doen wonen.

3. Gij zult daarbij geen gezuurd brood eten; zeven dagen zult gij daarbij ongezuurde broden eten, brood der verdrukking, want overhaast zijt gij uit het land Egypte getrokken; opdat gij al de dagen uws levens de dag van uw uittocht uit het land Egypte gedenkt.

4. Er zal geen zuurdeeg bij u aangetroffen worden in uw gehele gebied, zeven dagen lang; en van het vlees, dat gij in de avond op de eerste dag slacht, zal niets de nacht overblijven tot de morgen.

5. Gij zult het Pascha niet mogen slachten in een der steden, die de Here, uw God, u geven zal.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 16