Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 15:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Na verloop van zeven jaar zult gij een kwijtschelding doen plaats hebben.

2. En dit is de wijze van kwijtschelding: iedere schuldeiser zal hetgeen hij aan zijn naaste leende, kwijtschelden; hij zal zijn naaste en zijn broeder niet tot betaling dwingen, omdat men een kwijtschelding voor de Here heeft afgekondigd.

3. Een buitenlander moogt gij tot betaling dwingen, maar hetgeen gij van uw broeder te goed hebt, zult gij hem kwijtschelden.

4. Er zal echter geen arme onder u zijn, want de Here zal u gewis zegenen in het land, dat de Here, uw God, u als erfdeel in bezit zal geven,

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 15