Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 12:1-2 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Dit zijn de inzettingen en de verordeningen, die gij naarstig zult onderhouden in het land dat de Here, de God uwer vaderen, u gegeven heeft om het te bezitten, zolang gij op de aardbodem leeft.

2. Gij zult alle plaatsen volkomen vernietigen, waar de volken, wier gebied gij in bezit neemt, hun goden gediend hebben, op hoge bergen en op heuvels en onder elke groene boom.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 12