Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 11:15-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. en Ik zal op uw veld gras geven voor uw vee, zodat gij kunt eten en verzadigd worden.

16. Neemt u ervoor in acht, dat uw hart zich niet laat verlokken, zodat gij afwijkt, andere goden dient en u voor hen nederbuigt.

17. Dan zou de toorn des Heren tegen u ontbranden en Hij zou de hemel toesluiten, zodat er geen regen komt, de bodem zijn opbrengst niet geeft en gij weldra te gronde gaat in het goede land, dat de Here u geven zal.

18. Maar gij zult deze mijn woorden in uw hart en in uw ziel leggen; gij zult ze tot een teken op uw hand binden en zij zullen een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn.

19. Gij zult ze uw kinderen leren en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit en wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat;

20. gij zult ze schrijven op de deurposten van uw huis en aan uw poorten,

21. opdat gij en uw kinderen in het land, waarvan de Here uw vaderen gezworen heeft, dat Hij het hun zou geven, zó lang leeft, als de hemel boven de aarde staat.

22. Want indien gij heel dit gebod, dat ik u heden opleg, zeer naarstig onderhoudt, de Here, uw God, liefhebt, in al zijn wegen gaat en Hem aanhangt,

23. dan zal de Here al deze volken voor u wegdrijven, zodat gij het gebied van volken, groter en machtiger dan gij, in bezit zult nemen.

24. Elke plaats die uw voetzool betreedt, zal van u zijn; van de woestijn af tot de Libanon, van de rivier af, de rivier de Eufraat, tot de westelijke zee toe zal uw gebied zich uitstrekken.

25. Niemand zal vóór u standhouden; de Here, uw God, zal schrik en vrees voor u leggen op het gehele land dat gij betreedt, zoals Hij u heeft toegezegd.

26. Zie, ik houd u heden zegen en vloek voor:

27. zegen, wanneer gij luistert naar de geboden van de Here, uw God, die ik u heden opleg;

28. maar vloek, indien gij naar de geboden van de Here, uw God, niet luistert en afwijkt van de weg die ik u heden gebied, door het achterna lopen van andere goden, die gij niet gekend hebt.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 11